Het deels warme voorjaarsweer zorgt al voor snel groeiend gras en veel paardenhouders staan daarom voor het jaarlijkse probleem: ‘Hoe laat ik mijn paard zo veilig mogelijk aan een nieuw dieet van gras wennen?’
Wat maakt weidegang gezond?
Weidegang is voor paarden onontbeerlijk en biedt enorme voordelen ten opzichte van ander ruwvoer. De hoge gehaltes aan veel vitaminen, belangrijke eiwitten en een combinatie van ruwe celstof met veel water maken het ideaal paardenvoer. Ook het ontbreken van stof en veel minder schimmels en bacteriën (die zelfs in het beste hooi aanwezig zijn) zijn uiterst gunstig.
Daarnaast biedt weidegang, als je tenminste over grote weilanden beschikt, veel meer beweging omdat paarden tijdens het grazen constant in een voor hun gunstige houding lopen.
Dus…. gooi ze allemaal maar zo snel mogelijk in de wei?
Nee, helaas niet. De meeste paardeneigenaars kennen de valkuilen wel, maar we gaan ze toch nog even bespreken. Zo objectief mogelijk.
Wat zijn de valkuilen van weidegang?
Eén van de hoofdzorgen is het suikergehalte van het gras. Gras (en andere fotosynthetiserende planten) zetten overdag water en CO₂ met behulp van zonlicht om in glucose en zuurstof. Afhankelijk van de behoeftes van de plant worden ook andere suikers geproduceerd zoals fructose, sucrose en cellulose (via de zogenaamde Calvincyclus, 3). Bij hogere temperaturen overdag en vooral ook ‘s nachts kan de plant de suikers meteen gebruiken voor de groei, mits voldoende water aanwezig is. Bij koudere temperaturen worden de suikers met name opgeslagen als fructanen, die voor problemen kunnen zorgen bij paarden. Als het dan ook nog eens erg zonnig is, produceert het gras op deze manier erg veel fructanen. Dit gebeurt bij warmere temperaturen ook, maar duidelijk minder.
Nu is het zo dat fructanen inderdaad geassocieerd worden met een hoger risico op hoefbevangenheid. Maar de andere zogenaamde niet-structurele suikers (NSC in het engels, non-structural carbohydrates) zoals glucose, fructose en sucrose zijn net zo gevaarlijk. Zoals de naam al zegt, vormen deze suikers geen complexe (chemische) structuur zoals cellulose, maar kunnen door dieren meteen worden opgenomen. Daardoor stijgt de bloedsuikerspiegel snel en kunnen er stofwisselingsproblemen optreden. Bij opname van grote hoeveelheden NSC’s kunnen deze niet meer direct door het lichaam opgenomen worden, maar belanden in de dikke darm, waar ze het darmmicrobioom in de war sturen. Bacteriesoorten die het goed doen op NSC’s gaan zich hard vermenigvuldigen. Deze soorten produceren met name zuren, zodat de pH in de dikke darm sterk daalt en in het ergste geval zo zuur wordt, dat een kettingsreactie onstaat die hoefbevangenheid kan veroorzaken (4, 6).
Het grootste gevaar bestaat voor paarden die al stofwisselingsstoornissen zoals insulineresistentie of PPID (Cushing) hebben. Zij reageren vaak veel gevoeliger op NSC’s dan paarden met een normale stofwisseling. Dus vooral paarden die al te dik zijn (en wees eerlijk, dat zijn er echt veel meer dan de eigenaars vaak willen weten…) lopen gevaar (6).
Vooral in het voorjaar zijn de gehaltes aan NSC’s in het gras bijzonder hoog, met een piek rond 15-16 uur (4,6). Andere factoren naast kou die de gehaltes aan NSC’s kunnen doen oplopen zijn droogte en vooral ook grassoorten; met name in raaigrassen kunnen erg hoge concentraties fructanen opgebouwd worden, zeker in ons klimaat met koudere nachten in het voorjaar (2,6).
Ook gebrek aan voedingsstoffen kan hogere suikergehaltes in gras veroorzaken, maar dit hangt heel erg af van de grassoorten die aanwezig zijn. Natuurlijke graslanden die niet bemest worden en inheemse soorten bevatten kunnen vaak ook minder NSC’s bevatten; in een studie uit de VS hadden de inheemse, niet veredelde grassoorten onder vergelijkbare omstandigheden de laagste NSC gehaltes (6). Bij productiegras zoals veel raaigrassen kan gebrek aan voedingsstoffen ervoor zorgen dat de NSC-gehaltes erg oplopen. Matige bemesting, liefst met compost of organische (vaste) mest is dus zeker niet verkeerd, met name als je grasland uit productiegras („koeiengras“, grassoorten die op hoog energiegehalte geselecteerd zijn) bestaat. De keerzijde is wel dat dit productiegras met bemesting zo hard kan groeien, dat het totale energiegehalte (ook van veel eiwit kunnen paarden dik worden) voor veel paarden al snel veel te hoog is wat de kans op overgewicht en daarmee bijvoorbeeld insulineresistentie weer verhoogt. Organische mest en vooral gecomposteerde mest en compost hebben het voordeel dat ze de voedingsstoffen over een langere tijd afgeven, en het bodemleven positief kunnen beïnvloeden (8). Ook kan de grond meer water opslaan als de bodem meer organische stof bevat, wat ook weer gunstig is en uiteindelijk ook voor lagere NSC waardes zorgt. Drijfmest en met name kunstmest hebben dit voordeel niet, bij inzetten van deze meststoffen groeit het gras in eerste instantie heel snel, maar een groot deel wordt ook het grondwater ingespoeld en bovendien wordt geen organische stof in de grond opgeslagen. Zeker drijfmest van niet-biologische bedrijven kan bovendien behoorlijke hoeveelheden antibiotica bevatten die dan op en in het gras achterblijven (7).
Wat kun je verder nog doen om de gevaren van teveel gras zo laag mogelijk te houden?
Strookbegrazing, dat wil zeggen een draadje spannen wat je elke dag of meerdere keren per dag verzet, is een goede optie om ervoor te zorgen dat paarden niet teveel binnen krijgen. Let wel op dat de paarden, zodra ze de strook afgegraasd hebben, niet teveel in het erg korte gras gaan grazen, omdat dan het risico groter wordt dat ze teveel zand binnen krijgen. Voer dan dus ook hooi en/of wat stro bij.
Als paarden in een grote wei komen is één optie om je paard minder lang in de wei te laten. Echter, in het begin betekent dit een kwartier tot half uur, omdat je paard weer aan gras moet wennen na een langere periode van hooi. Als je paard al dik is, kan hij in korte tijd zoveel gras naar binnen werken dat zelfs een uur per dag al teveel kan zijn, afhankelijk van de wei. In zo’n geval is een graasmasker een erg fijne oplossing. Onderzoek geeft een indicatie dat dit wel tot bijna 80% minder grasopname kan leiden, wat natuurlijk met name voor paarden die snel te dik worden ideaal is (9). Dit is o.a. afhankelijk van de grootte van de opening, dus dit is een kwestie van uitproberen. Ook is het geen goed idee om zo’n masker 24 uur om te laten, omdat de sociale interactie met andere paarden veel beperkter is; andere paarden kunnen de gezichtsuitdrukking van het paard met grasmasker minder lezen en elkaar beknabbelen is ook niet mogelijk. Maar ervaring leert dat het één van de beste oplossingen is voor paarden die niet teveel gras mogen eten.
Paarden die erg gevoelig zijn voor suikers kunnen het beste pas in de zomer – ongeveer vanaf half juni – de wei in gelaten worden. Met name in de zomermaanden, en zeker als het ook regelmatig regent, is het suikergehalte in het gras gemiddeld het laagst. Moet of wil je je paard toch eerder in het jaar al in de wei doen, doe het dan zo vroeg mogelijk in de ochtend en vermijd de middag, zeker rond 15-16 uur, als het suikergehalte het hoogst is.
Ook een voordeel van langer wachten, is dat het gras rond en na de bloei veel meer cellulose en andere structurele koolhydraten (complexe koolhydraten) bevat, wat voor de vertering veel beter is.
Goede supplementen om het darmmicrobioom te ondersteunen zijn levende gisten (bijvoorbeeld Pure Gut) en psyllium. Psylliumvezels kunnen het glucosegehalte en de insuline concentratie in het bloed van paarden verlagen (10).
Observeer je paard!
Verder is het goed om op te letten of je paard minder opvallende negatieve effecten van weidegang vertoont. Ook paarden die qua stofwisseling gezond zijn en niet te dik zijn, kunnen nadelige effecten ondervinden. Soms zijn deze effecten alleen voor de eigenaar en/of ruiter nadelig, zoals een erg fris en vrolijk paard wat al de energie van het suikerrijke voorjaarsgras kwijt moet, maar het kunnen ook minder opvallende dingen zijn zoals niet willen nageven of vasthouden in de rug. Gasvorming in de darm en lichte krampen hebben heel snel effect op het ruggebruik van een paard, geef je paard daarom bij het rijden echt de tijd langzaam warm te worden en goed los te komen. Als je paard gespannen blijft, is het de moeite waard eens te kijken of minder gras een oplossing kan zijn, of het bijvoeren van één van de genoemde supplementen.
Samengevat is voorjaarsgras niet ongevaarlijk door het vaak hoge suikergehalte, maar met de juiste maatregelen en vooral veel oplettendheid is het voor de meeste paarden zonder veel problemen mogelijk om al in het voorjaar van de wei te kunnen genieten. Voor paarden met stofwisselingsproblemen is het aan te bevelen voorzichtiger te zijn en pas in de zomer langzaam met weidegang te beginnen.
Idhuna Barelds
5 april 2020
- https://www.sciencedirect.com/topics/pharmacology-toxicology-and-pharmaceutical-science/fructan
- https://www.celignis.com/feedstock.php?value=17
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Calvincyclus
- https://thehorse.com/111768/spring-grass-safety/
- https://www.researchgate.net/figure/Levels-of-Non-Structural-Carbohydrates-NSC-and-total-N-in-Tanzania-grass-roots-as-a_tbl3_269925403
- Advances in Laminitis Part II, Christopher C. Pollitt
- https://en.wikipedia.org/wiki/Manure
- https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0167880918304948?via%3Dihub
- https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0737080615005845
- https://www.researchgate.net/publication/241096921_Psyllium_Lowers_Blood_Glucose_and_Insulin_Concentrations_in_Horses
Foto Holanda: Miriam Vree-van Straten – Horse Power; Life Power