Ophaalorder plaatsen? Mail ons.

article
Gezondsheidsproblemen
Blog

PPID of de ziekte van Cushing: wat houdt dit nu precies in?

Als je oudere paard wat minder fit lijkt, een dikkere buik krijgt en/of veranderingen van vacht optreden denk je al gauw aan de ziekte van Cushing, tegenwoordig liever PPID (pituitary pars intermedia dysfunction) genoemd. Dit is een ziekte die bij ruim 20 % van de paarden boven de 15 jaar voorkomt (1,2).

Wat veroorzaakt PPID?
De oorzaak van PPID is een vergroting en/of goedaardige tumor in het middelste deel (pars intermedia) van de hypofyse (pituitary gland) die ontstaan is door hormonale dysregulatie. Bij de ziekte van Cushing bij mensen is een tumor de oorzaak van deze dysregulatie, bij PPID bij paarden wordt de tumor veroorzaakt door de dysregulatie, daarom wordt de ziekte bij paarden tegenwoordig PPID genoemd.

De gevolgen van een ontregelde hypofyse
De hypofyse, die aan de basis van de hersenen ligt, speelt een essentiële rol in het regelen van de hormonen van het lichaam. Een tumor in de hypofyse zorgt voor overproductie van hormonen en kan daarom heel veel functies in het lichaam verstoren, zoals stofwisseling, voortplanting, bloeddruk en electrolytenbalans.

Het hormoon ACTH
Eén van de belangrijkste hormonen die de hypofyse in veel grotere hoeveelheden aanmaakt bij PPID is ACTH (adrenocorticotroop hormoon).

Hoewel de precieze oorzaak nog steeds niet geheel bekend is, is er ondertussen wel meer onderzoek gedaan naar oorzaken. Mocht je medische details interessant vinden: de ziekte wordt veroorzaakt door verlies van dopaminerge inhibitie van het middelste deel van de hypofyse. Dit wederom wordt veroorzaakt door oxidatieve stress en daaruit volgende neurodegeneratie van dopaminerge neuronen in de hypothalamus. Zonder deze rem van dopamine wordt in het middelste deel van de hypofyse nu ineens bijzonder veel hormonen, met name ACTH, aangemaakt (2).

Daarnaast blijkt uit recent onderzoek dat paarden met PPID hogere concentraties α-synucleïne in zenuwuiteinden van het middelste deel van de hypofyse hebben. Deze  α-synucleïne is verkeerd gevouwen en bij mensen leidt dit tot sterfte van dopaminerge neuronen, zoals bij de ziekte van Parkinson. In hoeverre  α-synucleïne een hoofdrol speelt bij PPID is nog niet geheel bekend (2).

Klinische symptomen van PPID: wat zie je aan je paard?
De klinische symptomen van PPID zijn heel veelvuldig en veranderingen verlopen geleidelijk. Het is dus de taak van de eigenaar om met name bij paarden ouder dan 15 jaar heel zorgvuldig op mogelijke tekenen te letten.

Symptomen kunnen zijn:

  • versterkte haargroei inclusief krullende vacht (hypertrichose),
  • sloomheid,
  • spieratrofie,
  • hangbuik,
  • insuline disregulatie (resistentie),
  • hoefbevangenheid,
  • vermeerd drinken en/of plassen,
  • abnormale vetophopingen (bijvoorbeeld boven de ogen),
  • extreem zweten,
  • wederkerende infecties,
  • onvruchtbaarheid
  • en gedragsveranderingen (2).

 

Het grootste risico van PPID: hoefbevangenheid
Het meest zorgwekkende symptoom is hoefbevangenheid (laminitis). De reden waarom paarden met PPID vaak hoefbevangen worden is nog niet goed begrepen. Bijna de helft van de paarden met PPID wordt hoefbevangen (2). Toch lijkt het alsof insuline disregulatie (ID) en PPID twee verschillende ziektes zijn, omdat er in een studie met gezonde paarden en PPID paarden geen verschil was in insulinereactie op een orale suikertest (2).

De uiteenlopende resultaten van nieuwere studies gaan eigenlijk drie kanten op:

  1. of ID is een indicator voor langere termijn PPID,
  2. of PPID en ID zijn twee verschillende ziektes
  3. of PPID verergert bestaande ID door niet bekende processen (2).

 

Daarnaast kunnen paarden ook ontstekingen krijgen in het hele lichaam, o.a. peesontsteking. Dit kan uitermate pijnlijk zijn en als de medicatie niet voldoende aanslaat is dit vaak een reden om een paard in te laten slapen, aangezien verbetering in dat geval erg onwaarschijnlijk is.

Diagnostiek
De diagnose wordt meestal gesteld door middel van bloedonderzoek naar ACTH-waarden. Als het paard nog geen duidelijke klachten heeft, wordt een TRH-stimulatietest aanbevolen (2,3). Nieuwer onderzoek laat echter zien dat de ACTH-test weliswaar in de herfst door algemene stijging van de ACTH-waarden in het najaar duidelijkere resultaten geeft, maar juist in september weer minder nauwkeurig is (2). Vals-negatief (dat wil zeggen, je paard heeft PPID maar de ACTH-waarde komt laag uit de test) komt redelijk vaak voor, afhankelijk van het onderzoek in 5 tot 34 % van de gevallen. Bij duidelijke symptomen wordt daarom ook vaak geadviseerd het paard onafhankelijk van de waarden op medicatie te zetten, en te kijken of verbetering optreedt (2). Ook vals-positieve resultaten komen voor, dus als je paard geen symptomen heeft maar wel verhoogde waarden is dat niet meteen een reden voor medicatie. Vooral omdat bij paarden (en met name pony’s) met insuline dysregulatie de ACTH-waarden vaak hoog zijn, ook als ze verder geen klinische symptomen van PPID vertonen (4). De test wordt daarom ook regelmatig meerdere keren uitgevoerd. CT en MRI zijn het nauwkeurigst om PPID te diagnosticeren, maar vanwege de kosten wordt dit bijna nooit gedaan (2).

De behandeling
De behandeling van PPID wordt met pergolide gedaan. Deze tabletjes worden één keer per dag gegeven en meestal is na een maand al duidelijk verschil te zien in vacht en andere symptomen bij 40-100 % van de paarden (2). De medicatie smaakt niet erg lekker, dus soms is het even zoeken hoe ze naar binnen gaan. Met een stukje appel of wortel (ja, in kleine hoeveelheden zijn die niet gevaarlijk voor paarden met PPID) lukt het meestal wel. Desnoods fijngemaakt en dan met wat appelmoes bijvoorbeeld in de mond spuiten.

Voeding: waar let je op?
Paarden met PPID moeten wat voeren betreft in principe behandeld worden alsof ze insuline resistent zijn. Dat wil zeggen dat het ruwvoer getest moet worden en geselecteerd op het liefst lager dan 7,5 % suiker in totaal. Desnoods is het bijvoeren van stro of graszaadhooi aan te raden, maar alleen als het paard niet te dun is en het gebit in orde. Extra eiwitten om de spieren te behouden, bijvoorbeeld in de vorm van luzerne (brok ingeweekt of droge vezels) wat ook laag in suiker is of gemicroniseerd lijnzaad (vet en eiwit; Pure Linseed) is zeer aan te bevelen.

Paarden die moeite hebben met ruwe vezels of gebitsproblemen hebben kunnen bijvoorbeeld ook bietenpulp krijgen, als het ten minste pulp is waar de suiker al is uitgehaald (bijvoorbeeld Pavo Speedibeet). Om verder de stofwisseling zo goed mogelijk te ondersteunen is een balancer met voldoende zink, koper en selenium essentieel, zoals bijvoorbeeld Victorious Secret of Pure Trace. Daarnaast is een mycotoxinebinder aan te bevelen om extra stress in de darm door bijvoorbeeld mycotoxinen uit hooi te vermijden zoals Pure Toxsorb.

Veel paarden met PPID hebben een erg laag B12-gehalte in het bloed. Het is niet direct bekend of dit oorzaak of gevolg is, maar het verdient de aanbeveling om B12 te supplementeren (2). Dit is gelukkig algemeen verkrijgbaar, bijvoorbeeld als druppels bij de drogist.

Extra aandacht voor de hoeven
Een bekapper die ervaring heeft met paarden die hoefbevangen zijn is ook een pré. IJzers zijn zeer af te raden (zie ook de boeken van Remco Sikkel), omdat dit extra druk op de lamellen zet. Ook is de verbinding tussen de lamellen, die hoefwand en binnenkant hoef bij elkaar houden, al ernstig verzwakt bij insuline dysregulatie. Met ijzers draagt alleen de wand en niet ook de zool, zodat er nog veel meer druk op de al zwakke verbinding van de lamellen komt.

Denk aan de parasieten!
Regelmatig mestonderzoek naar wormeitjes is ook noodzakelijk, omdat paarden met PPID sneller wormbesmettingen oplopen door verminderde afweer (2). Ook is regelmatige controle door de paardentandarts een must.
Als je paard erg veel en snel zweet is het zeker aan te bevelen hem te scheren, en ook als hij zijn wintervacht niet meer (voldoende) verliest (2).

PPID: een management uitdaging
Alles bij elkaar is PPID zeker een uitdaging en ook een groot risico voor je paard. Bij twijfel of veranderingen bij je oudere paard, laat hem of haar testen en overleg desnoods met de dierenarts om  pergolide een maand of twee te proberen. Wij kennen meerdere gevallen waar de ACTH-waarde geheel normaal was, maar het paard veel symptomen had en ook goed reageerde op pergolide. Ga dus ook niet alleen op de ACTH-waarde af, neem het klinisch beel mee in je beslissing. Daarnaast kan PPID ook zeker op jongere leeftijd voorkomen (het jongste bekende paard was 7), dus denk daaraan als je jongere paard vergelijkbare symptomen heeft.

Biologe, ethologe Idhuna Barelds
16 januari 2024

(1) https://cvm.msu.edu/vdl/client-education/guides-for-pet-owners/equine-endocrinology-pituitary-pars-intermedia-dysfunction-ppid
(2) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9611634/
(3) https://www.gddiergezondheid.nl/diergezondheid/dierziekten/ppid?sc_database=web
(4) https://thehorse.com/1121508/watch-for-false-ppid-positives-in-insulin-dysregulated-ponies/

 

Foto credits: Willeke Koopman – Paard Dans met Mij. Op de foto’s staat Stanley, een Haflinger ruin van toen 25 jaar met gediagnostiseerd PPID. Op een van de foto’s staat Max naast hem, een jonge Haflinger ruin van 6 jaar. Op die foto is duidelijk het verschil in vacht te zien.

 

Ook interessant