Deel 2: Het rantsoen: balans, ratio’s en?
Een rantsoen in balans, ratio’s, waar hebben we het dan feitelijk over?
In het vorig deel van de “Revista”, dat afgelopen juni verscheen, heb ik het gehad over een passend rantsoen. Het leek me interessant dit onderwerp iets verder uit te diepen ‘for the good of the horse’.
Een passend rantsoen is bovenal een rantsoen ‘in balans’ gaf ik toen aan.
Die balans houdt in, dat je paard genoeg bouw- en voedingsstoffen in grammen of miligrammen binnen krijgt én dat die voedingsstoffen in dusdanige onderlinge verhoudingen in het rantsoen voorkomen, dat ze elkaar’s opname en werking eerder bevorderen in plaats van te saboteren.
Tekorten worden dus niet alleen veroorzaakt door absolute tekorten in miligrammen en grammen, maar ook door scheve verhoudingen tussen de bouwstoffen onderling!
Calcium – Fosfor verhouding
Een goed voorbeeld van een dergelijke onderlinge verhouding, ookwel ratio genoemd, is de alom bekende calcium-fosfor verhouding.
Als er al een ratio op een voerzak wordt aangegeven, is dit vaak de enige.
De symptomen van calcium gebrek zijn dezelfde als die van fosfor overdaad. Dit maakt het dus niet eenduidig om aan de hand van de klachten van een paard vast te stellen wat er voedingstechnisch speelt.
Voorbeelden van dergelijke tekorten/scheefgroei zijn:
Calciumgebrek
Trillende spieren, stramheid, botafwijkingen, osteoporose.
Calciumoverdaad
Aderverkalking, remt de zink, ijzer en mangaan opname en kan aan deze sporenelementen gerelateerde klachten veroorzaken.
Fosforgebrek:
Skeletaire- en botafwijkingen, osteoporose, groeiachterstand, gewichtsverlies, slechte vacht, wisselende kreupelheden, verminderde vruchtbaarheid.
Fosforoverdaad:
De symptomen hiervan zijn hetzelfde als die van een calciumgebrek. Een teveel aan fosfor verstoort immers de opname van calcium. Overigens kan het paard een teveel aan fosfor eenvoudig via de nieren uitscheiden.
Calcium-Magnesium verhouding
Deze ratio speelt nogal wat paarden parten, vandaar dat er aardig wat paarden zijn die opknappen van het aanvullen van de hoeveelheid magnesium in het rantsoen. Het wil dus niet perse zeggen dat er sprake is van een magnesium tekort in het rantsoen als de extra magnesiumgift werkt! Het kan immers zijn, dat er dusdanig veel calcium in het (ruw)voer zit, dat dit de opname van magnesium bemoeilijkt. Je hebt dan blijkbaar de ratio gecorrigeerd.
Voorbeelden van dergelijke tekorten/scheefgroei zijn:
Magnesiumgebrek:
Symptomen die op een magnesium gebrek kunnen duiden zijn onder meer:
• koliekerigheid, vooral ten tijde van de rui;
• verhoogde spierspanning, waardoor de spieren ‘hard’ aanvoelen;
• kramperigheid/hanentred;
• opgelopen benen;
• gebrek aan werklust;
• moeite met ademhalen tot aan dampigheid toe;
• (cardio)vasculaire problemen, zoals hartritmestoornissen. Deze worden vaak niet gesignaleerd, laat staan onderkend als een gevolg van magnesium tekort;
• zomereczeem: veel paarden met deze aandoening hebben naast een zink- ook een magnesiumgebrek, omdat dit mineraal een rol speelt bij de doorbloeding van de huid. De stress ten gevolge van de jeuk verhoogt de behoefte aan magnesium eens temeer;
• nervositeit;
• bijzonder gevoelig reageren op geluid en aanraking;
Magnesiumoverdaad:
Angst voor overdosering is niet nodig: via het verteringsstelsel neemt het paard op wat het nodig heeft, de rest wordt uitgescheiden en kan, mocht er echt erg veel gegeven worden, hooguit leiden tot wat dunne mest.
Een magnesiumoverdosering is dus niet toxisch voor het paard.
En welke andere ratio’s zijn er dan nog?
Er zijn meer van dergelijke ratio’s die een rol spelen en waarvan scheefgroei tot allerlei vage of zeer concrete klachten kunnen leiden. Denk hierbij aan de ratio:
IJzer:Koper: Zink:Mangaan. Aangezien er in veel ruwvoer (en water!) erg veel ijzer zit, is dit een ratio die zeker de moeite van het onderzoeken waard is. Ook mangaanoverdaad in ruwvoer is een gegeven van alle dag. Tel daarbij op het feit dat het overgrote deel van de rantsoenen echt te weinig koper en zink bevat en de tekorten en aanverwantte klachten zijn een feit.
Ook tussen vitaminen is er sprake concurrentie.
En tussen al deze stoffen is er ook samenwerking, synergy mogelijk – mits ze in de juiste onderlinge verhouding voorkomen in het rantsoen van het paard.
Vitamine E en selenium wordt niet voor niets vaak samen in één produkt aangeboden.
Cirkeltje rond!
Maar al te vaak worden bepaalde klachten niet aan een tekort of disbalans in de voeding geweten, hoewel daar duidelijk veel ‘winst’ te behalen valt en veel onnodige uitgaven, verdriet en teleurstelling mee kan worden voorkomen.
Een van de meest voorkomende klachten is mok, waar ik al over heb geschreven in artikel één van deze serie.
Drie andere, veel voorkomende tekorten – naast de eerder genoemde tekorten aan zink en koper – zijn:
• Selenium: net als zink en koper een spoorelement en een van de wereldwijd meest voorkomende tekorten. Een spoorelement is (Wikipedia): Een sporenelement (een andere benaming is spoorelement), is een element dat in de voeding van een organisme aanwezig moet zijn voor een goede groei en functie, maar dat slechts in zeer kleine hoeveelheden nodig is (microgrammen tot milligrammen).
Selenium komt structureel te weinig voor in het ruwvoer afkomstig van Nederlandse (en ook Duitse) bodem. De dosering in het overgrote deel van de in Nederland beschikbare voeders en supplementen is over het algemeen te laag om aan de absolute behoefte te voldoen. Om een rantsoen daadwerkelijk in balans te kunnen brengen, is daarom een mineralen/vitaminenmix op maat nodig, gebaseerd op een analyse van het ruwvoer.
• Natrium: vele paarden krijgen eveneens onvoldoende natrium oftewel
zout binnen, dit in tegenstelling tot ons mensen die gemiddeld gezien zeker 6 keer zoveel zout binnen krijgen dan nodig. Het wordt tijd voor de gezondheid van mens en paard deze ‘rollen’ om te draaien! Structurele aanvulling van deze behoefte door simpelweg keukenzout aan het rantsoen toe te voegen (zonder jodium!) is een eenvoudige en betaalbare oplossing. De meeste electrolytenmixen bevatten onvoldoende natrium!
• Vitamine E: vele paarden krijgen deze vitamine te weinig binnen, zeker in verhouding tot hun werklast en dan in het bijzonder in de wintermaanden, wanneer er meestal geen sprake is van weidegang. En al is er wel weidegang in die tijd van het jaar, het gras is dan ‘in rust’ en heeft bijzonder weinig voedingswaarde. Te weinig om aan de behoefte van (werkende) paarden tegemoet te komen.
Volgens Dr Kellon krijgt een paard dat niet werkt en 24.7 op het gras staat voldoende vitamine E binnen.
Kijken we naar de Nederlandse situatie, dan zijn er de volgende faktoren om rekening mee te houden:
– veel paarden werken wel
– naarmate de werklast toeneemt, groeit de behoefte aan deze vitamine
– veel paarden komen een beperkt aantal uren op het gras
– veel paarden lopen dan in een overbegraasde wei
– de hoeveelheid vitamine E in ruwvoer is verwaarloosbaar
– de hoeveelheid vitamine E in het gros van de krachtvoeders is ontoereikend
– Vitamine E is een vitamine die oxideert, waardoor de gehaltes in voeders/supplementen niet altijd zo hoog zijn als aangegeven.
Ik geef Solar structureel vitamine E bij. Ik heb meegemaakt wat voor ellende het kan geven als je paard niet goed in zijn vel zit tgv tekorten aan bijv. vitamine E. Tekorten die jarenlang niet werden onderkend. Hier is mijn motto echt: ‘Better safe than sorry!’.
Astrid Noordhoek
(Horse)Food for Thought
06-49676909
[vc_row][vc_column width=”1/1″]Button[/vc_column][/vc_row]